Ook dit jaar volg ik schrijfles, vijf donderdagen lang, van personage tot verhaal. Dit was het huiswerk van week 3. Netjes op tijd door mij gemaild naar de juffrouw maar door een plots griepopstoot ben ik vorige week niet in de les geraakt. Die heeft recht op een tweede kans, dacht ik.
De soundtrack komt van de nieuwe star-in-wording Sharon Van Etten. Hier met een cover van Morrissey: The More You Ignore Me, The Closer I Get. Heerlijke titel.
De soundtrack komt van de nieuwe star-in-wording Sharon Van Etten. Hier met een cover van Morrissey: The More You Ignore Me, The Closer I Get. Heerlijke titel.
LIEVEN OP HET BEELD
Ook op de dag dat Lieven met zijn hoofd te pletter sloeg op
de kasseien van het grootste plein van de stad at hij een koek en een ei als
ontbijt. Een kopje thee werd hem zoals elke ochtend aangereikt door Ellen, net
op het moment dat hij het laatste stukje koek in zijn mond stak. Na de thee
ongestoord te hebben opgedronken stond hij op van tafel en nam zijn rugzak die
klaarstond in de hoek van de opgeruimde studentenkamer. Hij kuste Ellen, die opgewekt de afwas deed,
hard op haar mond en verliet hun appartement.
Hier sta ik nu, zegt hij tegen zichzelf. Dit is het moment,
nu moet het gebeuren. Alles was volgens plan verlopen. Hij had de bus van 8.47
uur genomen en was uitgestapt in het centrum van de stad. Hij had 3 minuten
gelopen naar café Spek en Eieren in de Kerkhofstraat. Daar had hij zich aan het
afgesproken tafeltje gezet van waar hij zijn kameraden van het actiecomité één
voor een zag binnenkomen. Eens voltallig
liepen ze in peloton naar het plein. Lieven had eigenlijk nooit precies geweten
waarom hij precies was aangeduid voor de opdracht. Maar zijn fierheid won het
van zijn nieuwsgierigheid. Hij wou zij kameraden niet teleurstellen. Met een
zetje van twee kameraden klom hij vlot op het voetstuk van het standbeeld dat
centraal op het plein stond. Vandaar klom hij solo verder tot op de gekruiste armen
van het beeld waar hij plaats had om zijn rugzak neer te zetten.
‘Komaan Lieven, haast je. Straks staan die klootzakken
hier.’ Lieven voelde zijn armen na de inspanning hevig beven terwijl hij de pot
rode verf en de verfborstel uit zijn rugzak nam. Hij zocht naar een stabiele
houding op het standbeeld en dat was een hele opdracht met zijn knikkende
knieën en de hevige wind die zo hoog boven de begane grond vrij spel had. Hoogtevrees
sloop zijn lichaam binnen als een onklopbaar virus. Hij zag een beeld van
zichzelf als kleuter op een klimrek. Eerst triomfantelijk met beide handen in
de lucht op de top. En dan die duw van dat gemene klasgenootje.
Loeiende sirenes haalden hem uit zijn gedachten. Hij stak de
verfborstel in de pot en deed waarvoor hij gekomen was. Hij begon het hoofd van het beeld met wilde
halen te bekladden met verf. Tijdens het
schilderen had hij een perfect uitzicht over het plein. De kerk in de steigers,
de hoge appartementsgebouwen, de waaiende bomen, het gekrioel van winkelende mensjes.
En plots zag hij haar. In de hoek van het plein, aan café De Post. Haar groene
bloemetjesjurk zou hij uit de duizend herkennen. Ze had haar handen verstrengeld
in vreemde handen. En haar mond bewoog akelig dicht een vreemde mond. Het zweet
brak hem uit en hij moest moeite doen om zijn anders altijd regelmatige ademhaling
te kalmeren. Lieven zag zijn hele toekomst in een als een slecht gebouwd
kaartenhuisje in mekaar storten. En de opdracht die kon hem nu gestolen worden.
Ondertussen was het een een drukte van jewelste geworden aan
het standbeeld. Hij zag een brandweerwagen en een ladder die alsmaar verder
uitschoof, in zijn richting. Blauwe en rode zwaailichten als discospots. Sirenes
als de melodie van een bonkende technoschijf. Flitsen van fototoestellen als de
onvermijdelijke stroboscoop.
Lieven stond plots op het hoofd van het beeld. Hij was
blijkbaar nog hoger geklommen, net zoals die ene dag op de kleuterschool. Een
koor van mensen riep hem toe. Hij zag politie, brandweer en zijn kameraden. En Ellen
die blijkbaar was toegesneld. Er zat paniek in haar ogen die hij nooit eerder
had gezien. Hij zag haar opengesperde mond woorden uitschreeuwen maar hoe meer
hij probeerde te luisteren, hoe minder hij ervan begreep. Hij hoorde enkel nog een
vreemd soort geruis, een testbeeld tussen zijn oren. Er zat nog maar één
gedachte in zijn hoofd. Neerstorten ga ik toch, dan kan ik het maar beter zo
elegant mogelijk doen.
Hij nam voor de laatste keer de borstel en schreef
blindelings op de achterkant van het hoofd van het beeld. Dan gooide hij
borstel, verfpot en rugzak naar beneden. Dan gooide hij zichzelf naar beneden.
Een vlucht van enkele seconden. Een harde landing.
Het was een brandweerman die als eerste zijn laatste
boodschap las op het beeld. Woorden die nu op toiletdeuren worden gekrast en op
t-shirts worden geprint. Woorden die opduiken in folders van politieke
partijen.
“Je bent een ei als je denkt dat alles koek en ei is! “